Een post mortem in transitie
De casus van de salderingsregeling
De Eerste Kamer heeft haar instemming betuigd waarmee de afschaffing van de salderingsregeling nu een feit wordt. Er is lang over gesproken, dat dit slepende onderwerp van tafel gaat is reden voor opluchting an sich. Wat een symptoom is van het ingezakte momentum.
Toch is er reden om nog eens naar die roemruchte salderingsregeling te kijken. Niet vanwege alle praktische voors en tegens, die zijn uitentreuren belicht, maar omdat het een instrument is geweest in de energietransitie. Wat zegt dit onderwerp over ons transitievermogen?
De salderingsregeling is begonnen als de formalisering van een technisch ontstane werkelijkheid. Op het moment dat de eerste pionier zijn net verworven zonnepanelen inschakelde ging de toendertijd gangbare mechanische elektriciteitsmeter spontaan achteruit draaien en begon terug te tellen. Daarmee was saldering een feit. De energieleverancier was simpelweg niet in staat om het verschil tussen afname en productie te meten. Wat niet gemeten is, bestaat niet.
Met een uitzondering: wanneer over een jaar de tellerstand aan het einde lager is dan aan het begin. Dat maakte het administratief mogelijk om de saldering te begrenzen tot maximaal het jaarlijkse verbruik. Deze technische werkelijkheid beschrijft perfect de salderingsregeling.
Dieper is nooit over deze regeling nagedacht. Wat terugkijkend apart is als je beseft hoelang deze regeling heeft bestaan en hoe breed die is toegepast. De regeling is ook nooit bijgesteld.
De meeste revoluties beginnen bij het volk - zo ook deze energierevolutie. De salderingsregeling is een niet bedachte maar ontstane ('emerging') bottom up interventie. Begonnen door een idealistische, technologisch pionierende groene voorhoede en daarna gevolgd door een meer mainstream groep, waarbij andere motieven zoals financiële aantrekkelijkheid aan belang wonnen. Aan regie op landelijk niveau heeft het node ontbroken. Er is niet ingezet op innovatie om apparaten op gunstige tijdstippen te kunnen schakelen. Er is niets gedaan om het voor huurders beter mogelijk te maken om zonnepanelen te nemen. Wijken van woningcorporaties steken ook nu negatief af door het ontbreken van zonnepanelen. De energie-infrastructuur is niet aangepast in technische en in bestuurlijke zin op de groei van duurzame energie en de noodzaak tot energietransitie. We kampen met disbalans in energie en in financiën door ontbrekend beleid.
Zo geruisloos als de invoering verliep, zoveel herrie veroorzaakt nu de beëindiging. In een periode van circa vijftien jaar heeft zich een installatiebranche gevormd gespecialiseerd in solar. Langdurige onzekerheid, de herhaaldelijke aankondiging van het naderende einde en de 'terugleverboete' van muitende energieleveranciers, meerdere factoren hebben de markt verregaand beschadigd en brengen die installatiebedrijven nu in grote problemen. De branche stelt, met het schrikbeeld van irrelevantie voor ogen, dat zonnepanelen ook nu nog interessant zijn. Dat laat zich echter lastig rond rekenen.
Is het verwonderlijk? In tegenstelling tot de uitvinding van de salderingsregeling verloopt de afschaffing top down.
Volgens sommige politici heeft de regeling haar tijd gehad 'omdat het doel is bereikt'. Het doel bij aanvang is wel te bedenken: formalisering van een bestaande werkelijkheid en stimulering van groene energie en technologische ontwikkeling.
Te zien is hoe geleidelijk de beeldvorming verandert, naarmate zonnepanelen een factor worden om rekening mee te houden. Nederland is opeens 'wereldkampioen' zonnepanelen. De salderingsregeling kost de schatkist heel veel geld.
Maar, er is helemaal geen sprake van een competitie en zonder competitie is er ook geen kampioen. Op het aandeel van duurzame energie in de totale energiebehoefte loopt Nederland juist achter. De regeling saldeert ook de energiebelasting. Daardoor mist de schatkist potentiële belastingopbrengsten, wat wel iets anders is dan 'kosten'.
De groei leidt ook tot reële problemen, van technische en financiële aard. De energie van zonnepanelen is een factor in de optredende netcongestie. Energieleveranciers komen financieel in de problemen omdat de saldering aan de consumentenzijde een zaak is van geven en ontvangen en op de energiemarkt een zaak van aankopen en verkopen tegen wisselende prijzen. Met het tekort blijven zij zitten. Andere partijen bouwen centrale projecten met zonnepanelen op - schaarse - grond. Hun belang is direct strijdig met dat van de particuliere aanbieders.
Gaandeweg botst de transitie naar groene energie steeds harder tegen de oude werkelijkheid van een energiesector die gewend is aan centrale power, waar power staat voor zowel elektriciteit als macht.
Wat is nu het doel in de periode dat de salderingsregeling succesvol is geworden en het aantal huizen met zonnepanelen sterk groeit? Is dat een bescheiden doel, waarbij ieder huis een kleine installatie heeft tot maximaal het huidige eigen gebruik? Is dat een doel dat begrensd is op de capaciteit van het bestaande energienet? Of is een grotere ambitie beter, passend bij een toekomst van verrregaande elektrificatie?
Het doel van de regeling lijkt onderweg uit het oog verloren. Tijdens de groeifase wordt het doel niet bijgesteld en de reële problemen die zich manifesteren worden niet geadresseerd. Daardoor blijft bijstelling van de regeling uit. Vervolgens wordt langdurig gesproken over een geleidelijke afschaffing, maar dat gesprek verloopt uiterst moeizaam. De transitie wordt niet gemanaged.
Zonder een helder doel, en met knelpunten van financiële aard wordt het gesprek gedomineerd door de financiële aspecten. Het financiële voordeel dat de salderingsregeling biedt wordt minder noodzakelijk naarmate de energieprijs stijgt en de kosten van een PV-systeem daarbij gunstiger afsteken.
Illustratief is het verwijt dat zonnepaneelgebruikers die veel terugleveren dat zouden doen ten koste van anderen. Een dubieus beeld dat bijzonder beschadigend is voor de motivatie van burgers om bij te dragen aan verduurzaming.
De discussie wordt platgeslagen tot de terugverdientijd en de overcompensatie die bezitters krijgen voor stroom die niet kan worden benut.
Zonder helder doel, regeert de waan van de dag en wat toevallig zichtbaar is. Zo wordt een cruciaal ander aspect vergeten.
Groene energie maakt het energienetwerk complexer. In het fossiele tijdperk is de vraag op een netwerk fluctuerend en slecht voorspelbaar, maar dat is oplosbaar door de productie te sturen. In een groen energienetwerk laat, door de afhankelijkheid van zon en wind, ook de productie zich niet sturen en ontstaat een lastig sturingsvraagstuk.
Hoe stuur je in zo'n netwerk met tweezijdige fluctuatie?
Er is een drietal opties:
- vraagsturing, waarmee de vraag ten dele de productie gaat volgen;
- opslag, zodat je in de tijd kunt schuiven, en;
- het creëren van overvloed en accepteren dat die overschotten niet benut worden.
Daarnaast kan de sturingsvraag worden verkleind door gebruik te maken van het energienet voor uitwisseling. Uitwisseling is een vereiste om fluctuaties in vraag en aanbod te egaliseren.
Voor de individuele zonnepaneelbezitter is die egalisatie van cruciaal belang. Productie en vraag zijn binnen een huishouden nooit in evenwicht. Mijn overtollige stroom die naar de elektrische auto van de buren gaat. Of andersom. Stroom die wordt geleverd en gebruikt, verkocht en gekocht, op een en hetzelfde moment. Het is handel, het is ook samenwerking.
Had die salderingsregeling wel moeten worden afgeschaft? Dat antwoord is niet de portee van dit stuk. Zeker had er wat aan de financiële knelpunten moeten worden gedaan maar de uitwisseling voor egalisatie had wel gefaciliteerd moeten blijven.
Wat is over het verloop van de transitie te vermelden?
Het is een transitie:
- in de productie van enkele grote partijen naar vele kleine partijen.
- naar samenwerking in onderlinge uitwisseling.
- in ontwikkeling, waarbij regelmatige bijstelling van doel en richting en aanpassingen in de uitvoering noodzakelijk zijn.
Regie, daar heeft het aan ontbroken. Mogelijk is een reden, maar geen excuus, dat de regeling al nooit aan de Rijksoverheid zelf is ontsproten maar voortkomt uit een andere werkelijkheid. Misschien was het een weeskind.
Een transitie mét een doel is al lastig, omdat knelpunten altijd concreter zijn dan een abstract vergezicht. Zonder actueel geformuleerd doel, dat gedeeld is en gedragen wordt is het wachten tot het momentum verloren gaat en er kapers op de kust komen. Die kapers zijn voorhanden, in de figuur van de energiesector met haar belangen en de massa en traagheid van de bestaande situatie. Zoals bijvoorbeeld verouderde infrastructuur.
Het is verleidelijk om het over schuld te hebben. Het is maar de vraag of daar wat mee te winnen is. Wel is het nodig om echt onder ogen te zien wat er allemaal niet goed is gegaan.
Van groter belang is te realiseren dat het ontbreekt aan transitievermogen. Transities hebben een eigen tempo. Maak je het vereiste tempo niet waar dan is de kans op succes klein. Een vliegtuig dat met tachtig op de startbaan rijdt gaat niet later de lucht in, het eindigt in de sloot.
Als technologie deel uitmaakt van de transitie dan is het vereiste tempo hoog. Beleid blijven maken in het tempo van de vorige eeuw is te traag en uiteindelijk is dat kansloos.
Meerdere departementen, Economische Zaken voorop, hebben hun rol niet gepakt. Parlementaire enquetes richten zich op zaken die zijn misgegaan, het zou waardevol zijn om zo'n middel ook in te zetten voor zaken die niet zijn gerealiseerd en kansen die niet zijn gepakt. Het belang is er. Het transitievermogen van Nederland is onvoldoende, waardoor we economisch achterop raken.